Les 8

Vorige les - Les 6

Les 8

Zelfgemaakte Les Beeldende Vorming

Deze beeldende vorming opdracht kan in groep 4 - 6 worden uitgevoerd.

Wat is het door jouw gekozen onderwerp? Waarom spreekt dit jouw groep aan?
Het onderwerp is robots. Ik denk dat dit onderwerp de groep aanspreekt omdat ze veel met moderne technologie bezig zijn. Ze vinden het leuk om achter de computer, Ipad, telefoon en Digibord te zitten. Ook zijn de kinderen van deze leeftijd veel bezig met het tekenen van poppetjes en andere figuren. Ik heb de opdracht aan de hand van de animatie film Wall – e gemaakt. Ik vond dit vroeger/nu een erg leuke film. Bijna elk kind kent deze film en weet dus wat een robot is.

Welk beeldaspect komt aan bod? In hoeverre zijn de kinderen met dit beeldaspect bekend?
Kleur. Ik weet dat de leerlingen van deze leeftijd verschillende kleuren kennen en ook kunnen benoemen wat voor gevoel de kleur geeft. Ook is de vorm een goed beeldaspect, de vorm van de robot is erg belangrijk. Ze moeten kijken naar de verschillende vormen voor het hoofd, lichaam, armen, benen, knopjes en gezicht.

Wat zijn de materialen en gereedschappen waarmee gewerkt gaat worden?
Er wordt gewerkt met kosteloos materiaal. Ze gebruiken voor de rest een schaar, lijm, plakband, verf en kwasten. Ze hebben vaker gewerkt met de gereedschappen.

Wat zullen de vaardigste leerlingen presteren?
De vaardigste leerlingen zullen snel klaar zijn en waarschijnlijk een gedetailleerde en complete (aan alle eisen voldaan + extra’s) robot hebben gemaakt. 

Wat zullen de minst vaardigste leerlingen presteren?
Deze leerlingen hebben waarschijnlijk langer de tijd nodig om hun robot af te krijgen. Waarschijnlijk zal deze robot minimaal aan de eisen voldoen.

Welk werkproces gebruik je?
We gebruiken het experimenteel werkproces. We gaan bijna direct starten en de leerlingen ontdekken wat de mogelijkheden zijn met de verschillende kosteloze materialen. Tijdens het proces ontdekken de leerlingen wat voor verschillende soorten robots ze kunnen maken.

Hoe stuur je de leerlingen aan? Waar geef je ze de ruimte?
Ik begeleid ze bij sommige technieken. Verder stuur ik sommige leerlingen die moeite hebben om creatief te denken of moeite hebben met het bedenken hoe je verschillende materialen kan verbinden.

Wat weten en kunnen de leerlingen al?
De leerlingen weten wat een robot is en wat kosteloos materiaal is. De leerlingen kunnen knippen en plakken.

Doel
Aan het einde van de les hebben de leerlingen een begin gemaakt aan hun robot. De leerlingen kunnen construeren met diverse soorten materiaal. De leerlingen kunnen verschillende kosteloze materialen met elkaar verbinden ( met bijvoorbeeld lijm of plakband).

Inleiding
(Van te voren heb ik zelf de robot Wall-e gemaakt van kosteloos materiaal, deze robot gebruik ik bij de inleiding)

Ik open de les door te vertellen dat we heel veel kosteloos materiaal hebben verzameld met zijn allen en dat ik daar erg blij mee ben. Dan opeens doe ik net alsof ik geluid hoor vanuit mijn tas onder het bureau. Ik haal Wall-e de robot uit mijn tas en vertel dat hij vandaag met mij mee gekomen is om de les te geven. Dan stel ik een paar waarnemingsvragen over Wall-e en laat ook een paar plaatjes zien van robots op het digibord. Dit doe ik zodat de leerlingen alvast kunnen bedenken hoe zij hun robot willen gaan maken. Ook kunnen vanuit de waarnemingsvragen samen beslissen waar de robot aan moet voldoen. Uiteindelijk moet de robot (ogen, knopjes, armen, benen/wielen, lichaam)

Nadat ik de laatste dia heb beschreven, waarop staat waar de robot aan moet voldoen laat ik zien waar alle spullen liggen. Ik heb al het kosteloos materiaal gesorteerd en in verschillende bakken gelegd. Ik vertel dat iedereen 2 dozen, 2 wc rollen en krukken mag pakken. Dit doe ik zodat ik kan zien hoeveel materiaal we nog over hebben. Dan vraag ik of iemand nog een vraag heeft en laat de leerlingen per groepjes de spullen pakken.

Kern
Tijdens het maken van de robot loop ik door de klas, zodat ik de leerlingen nog extra persoonlijke begeleiding kan geven. De leerlingen ontdekken tijdens de les welke technieken wel werken en welke niet. Sommige leerlingen zullen moeite hebben om het kosteloze materiaal te verbinden, ik laat ze zelf ontdekken.

Afsluiting
De leerlingen ruimen alle spullen op. Het materiaal wat niet gebruikt is gaat terug in de doos, de robots worden netjes op de vensterbank gezet. Daarna evalueren we de les, ik stel de vragen wat er goed ging en minder goed ging en vertel wat ik goed vond gaan en wat de volgende keer misschien anders kan.

Ook laat ik sommige leerlingen vertellen wat voor robot zij hebben gemaakt en wat voor technieken er zijn gebruikt om de robot in elkaar te zetten. Dit is misschien handig voor andere leerlingen in de klas die het zelf probleem hebben.

Ik vertel dat we de volgende les de robot gaan afmaken en misschien ook wel de robot gaan verven en beplakken.

  

Foto’s Wall-E 

 

Fruit van Klei

Bij de tweede opdracht moesten we een hol klei-object maken. Het moest fruit zijn en wij hebben dus gekozen voor een meloen en een banaan. Als het af was moesten we het kleiwerk vervormen. 

Guus:

Wat zie je: Boven: Hele meloen. Onder: Meloen met hap eruit.

Hoe is het gemaakt: Als eerste heb ik een stuk klei genomen. Deze ben ik plat gaan rollen totdat het de vorm had van een pannenkoek. Daarna heb ik een rietje gepakt en deze in de cirkel neergelegd tot het middelpunt. Daarna heb ik beide delen om het rietje gevouwen, heb ik de randen van de flappen aan elkaar geplakt waardoor er een soort appelflap ontstond. Ik ben door het rietje gaan blazen waardoor het kleiwerk ging uitzetten en hij hol werd. De lucht kan dan niet uit het kleiwerk ontsnappen want de randen zijn allemaal dicht gemaakt. Hierna had ik een kleiwerk met in de holle binnenkant lucht. Hierdoor kon ik mijn werk met weinig klei vormgeven tot een meloen.

Wat is het beeldend probleem: Ik heb een hap genomen uit de meloen. Op de onderste foto is goed te zien dat het kleiwerk hol is gemaakt. De vorm is nog wel te herkennen. Er is een hap uit genomen waardoor er een deel veranderd is, maar je kan nog altijd zien dat het een meloen is.

Eileen:

Wat zie je?

Boven: een hele banaan

Onder: een banaan waar iemand op gestaan heeft.

Hoe is het gemaakt?

Ik kreeg een stuk klei. Deze moesten we plat maken totdat je een soort pannenkoek had. Vervolgens moest je aan 1 kant een rietje erop leggen tot het midden. Dan klapt je de pannenkoek dubbel en maakte ik de randen dicht. Vervolgens moest je door het rietje blazen en tegelijkertijd de klei een beetje duwen. Zo kreeg je uiteindelijk een brede holle bol. Daarna heb ik met een spatel zolang op de banaan geslagen dat hij een langwerpig vorm kreeg. Vervolgens heb ik op de zijkanten geslagen zodat hij een beetje gebogen werd. Ik heb met een mesje de banaan glad gemaakt.

Bij het onderste plaatje is op de banaan gestaan. Ik ben echt met mijn schoen op de banaan gaan staan. Vervolgens heb het profiel van mijn schoenen wat verduidelijkt door met een stokje het profiel te verdiepen.

Wat is het beeldend probleem?

Ik ben op mijn banaan gaan staan. Doordat ik op de banaan met gaan staan is een deel van het object verandert. Wel zie je alsnog dat het een banaan is. 

Volgende les - Les 9